Afbeelding beeldlijn

S9.37 FRA Module FAQ

icon

Dit document is beschikbaar in 3 verschillende talen

Versie: 7 juli 2022

Download PDF

1. Algemeen

1.1. Wat is GMP+ FRA certificering?

FRA staat voor Feed Responsibility Assurance. Als onderdeel van het GMP + Feed Certification scheme bevat de GMP+ FRA module voorwaarden voor het borgen van de productie en/of handel van verantwoord diervoeder. Via onafhankelijke certificering kan het gecertificeerde bedrijf aantonen te voldoen aan voorwaarden voor het produceren en/of verhandelen van verantwoord diervoeder.

GMP+ FRA certificering is met name interessant voor bedrijven met een GMP+ FSA (Feed Safety Assurance) certificaat. De systeemvoorwaarden voor het borgen van verantwoord diervoeder komen namelijk sterk overeen met de systeemvoorwaarden voor het borgen van veilig diervoeder. Hierdoor is het combineren van beide certificeringen erg interessant; een one-stop-shop multiple certification zodat 1 auditor beide aspecten meeneemt in zijn audit. Dit scheelt tijd en geld. De certificering is echter ook in combinatie met een ander diervoederveiligheid certificering of als stand-alone te gebruiken.

1.2. Welke documenten zijn onderdeel van de GMP+ FRA module?

De GMP+ FRA module bestaat uit twee delen:

  1. GMP+ FRA Framework

Het GMP+ Framework bevat de systeemvoorwaarden voor het borgen van verantwoord diervoeder. Deze voorwaarden hebben veel overlap met de GMP+ FSA standaarden. Denk bijvoorbeeld aan de procedures en registraties voor tracking & tracing en voor het selecteren en evalueren van leveranciers.

Daarnaast zijn ook voor het continu borgen van voorwaarden voor verantwoord diervoeder algemene systeemeisen (management verantwoordelijkheid, personeelsaangelegenheden, interne audit, etc) noodzakelijk, net zoals die nodig zijn voor het borgen van voederveiligheids- voorwaarden.

Het GMP+ FRA Framework bestaat uit de R 5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements.

  1. GMP+ MI documents

De GMP+ MI documenten bevatten de scopes en criteria voor verantwoord diervoeder. Deze GMP+ MI documenten zijn vastgesteld in samenspraak met het marktinitiatief dat ook wordt genoemd op het voorblad en in de inleiding. Deze marktpartij heeft gedefinieerd wat wordt verstaan onder verantwoord diervoeder en heeft GMP+ International verzocht hiervoor een onafhankelijke certificering aan te bieden.

Bedrijven die zich willen laten certificeren voor een scope uit één van de MI documenten doen dit altijd in combinatie met de R 5.0. In het GMP+ MI document staat vermeld welke delen uit de R 5.0 van toepassing zijn.

1.3. Hoe werkt het gecombineerde gebruik van R 5.0 en MI documenten?

Alle MI documenten hebben een duidelijke verwijzing naar de R 5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements. Alle genoemde onderdelen van de R 5.0 moeten worden geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden in de MI documenten wordt voldaan. De auditor zal de naleving van beide documenten tijdens de audit controleren.

1.4. Hoe kan ik een GMP+ FRA certificering combineren met een GMP+ FSA certificering?

Hoewel GMP+ FRA certificering mogelijk is zonder aanvullende (voederveiligheids-) certificering, zullen de meeste diervoederbedrijven GMP+ FRA certificering toepassen als aanvulling op de certificering voor scopes van de GMP+ Feed Safety Assurance (FSA) module.

Om deze meervoudige certificering mogelijk te maken, heeft GMP+ International de certificering voor zowel de borging van de voederveiligheid als de borging van de voederverantwoordelijkheid geïntegreerd in één certificatieschema (het GMP+ Feed Certification scheme). Dit voorkomt overlap van voorwaarden, zorgt voor uniformiteit in normen en voorwaarden en maakt het mogelijk om de (administratieve) last van audits en certificeringen te beperken. Eén (succesvolle) audit kan leiden tot certificering van meerdere scopes.

Het is echter de verantwoordelijkheid van het diervoederbedrijf om de overlap tussen de GMP+ FSA module en R 5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements vast te stellen en alle relevante voorwaarden te implementeren in één beheersysteem dat zorgt voor zowel de naleving van de voederveiligheidsnormen als de voorwaarden in de FRA module. De naleving zal tijdens de audit worden geverifieerd.

1.5. Moet ik veel aanpassen aan mijn systeem om gecertificeerd te worden voor de GMP+ FRA module?

Hoewel er veel voorwaarden staan in met name de R 5.0, is het betrekkelijk eenvoudig de GMP+ FRA voorwaarden te implementeren. Eigenlijk moet je je huidige Feed Safety Management Systeem met een andere bril bekijken. Dit betekent bijvoorbeeld dat er in je handboek een procedure opgenomen moet worden over het informeren van je klanten over de status van het diervoeder.

Alle voorwaarden die in hoofdstuk 4 van de R 5.0 staan, komen overeen met voorwaarden uit de GMP+ FSA standaarden. In Appendix 1 van het document is daarom een cross-reference tabel opgenomen ter herkenning van de herkomst van deze voorwaarden.

Nieuw in de GMP+ FRA module (ten opzichte van de GMP+ FSA certificering) is het “material accounting system”. Dit is een uitgebreide versie van een Tracking & Tracing systeem waarin je administratief vastlegt wat er aan verantwoord diervoeder binnenkomt en wat je verkoopt. Dit moet in balans zijn.

2. MI documenten

2.1. Welk GMP+ MI document is voor mij van toepassing?

GMP+ FRA certificering is niet verplicht, maar kan gevraagd worden door je klant. Welk GMP+ MI document voor u van toepassing is, wordt dus grotendeels bepaald door wat je klant van jouw vraagt. Ondanks dat is hieronder een kort overzicht van verschillende type bedrijven met bijbehorende (mogelijke) GMP+ MI documenten. Dit alles sluit aan bij de volgende schematische weergave waarin de brug wordt gemaakt tussen ‘chain of custody certificatie’ en de levering aan vervolgschakels:


In de ‘chain of custody’ (leveringsketen) is niet bekend waar een individuele grondstof uiteindelijk voor gebruikt kan worden. Voor de ‘chain of custody’ wordt daarom ingehaakt op een certificaat voor duurzame teelt.

In de ‘chain of custody’ wordt geborgd dat die duurzaam geteelde grondstof op correcte wijze de keten door gaat. Pas op moment van levering van een voedermiddel of een mengvoeder aan de veehouder, kan een koppeling gemaakt worden met een markt-initiatief. Het omslagpunt ligt dus bij de directe levering aan de veehouder.

2.3. Wat is de rol van GMP+ International bij het vaststellen van de voorwaarden in de MI documenten?

GMP+ International werkt met een plug-in model voor het borgen van verantwoord diervoeder. GMP+ International biedt een zogenoemd GMP+ FRA Framework waarin de basis wordt gelegd voor het borgen van verantwoord diervoeder. Dit GMP+ FRA Framework bestaat uit een Feed Responsibility Management System en certificatievoorwaarden. In dit GMP+ FRA Framework kunnen vervolgens verschillende marktinitiatieven worden ingeplugd.

GMP+ International helpt mee met het formuleren van de voorwaarden die het marktinitiatief stelt aan verantwoord diervoeder. Deze voorwaarden moeten namelijk concreet genoeg zijn om te kunnen toepassen en ook toetsbaar zijn voor een auditor. Het marktinitiatief is echter de partij die bepaald wat verantwoord diervoeder is en wat er in het MI document wordt opgenomen. De subcommittee Responsible Feed toetst het MI document aan een aantal voorwaarden waarna het opgenomen kan worden in de GMP+ FRA module.

De voorwaarden voor het opnemen van een MI document in de GMP+ FRA module zijn terug te vinden in de ”Feed Resposibility Assurance Policy”.

3. MI 5.1 Productie en Handel van RTRS soja

3.1. Wat is de scope van het MI 5.1 document?

Het MI 5.1 document bevat de voorwaarden voor het produceren en/of verhandelen van RTRS gecertificeerde soja in de leverketen. RTRS-gecertificeerde soja kan worden geproduceerd en/of verhandeld volgens de leverketenmodellen Mass Balance and Segregation.

3.2. Wat beschouwt RTRS als verantwoord diervoeder?

RTRS-soja voldoet niet alleen aan de hoogste milieucriteria (waaronder een door derden geverifieerde garantie dat er geen ontbossing en geen conversie plaatsvindt), maar ook aan een uitgebreide reeks sociale en arbeidsvoorwaarden.

De RTRS-certificering is gebaseerd op vijf principes:

  • Wettelijke naleving en goede bedrijfspraktijken
  • Verantwoordelijke arbeidsvoorwaarden
  • Verantwoordelijke community relaties
  • Milieuverantwoordelijkheid
  • Goede landbouwpraktijken

3.3. Wie vraagt om diervoeder dat voldoet aan MI 5.1?

Diervoederproducenten die RTRS Segregated Soja of RTRS Mass Balance Soja willen kopen, gaan op zoek naar een leverancier die gecertificeerd is voor de toepasselijke scope. De diervoederproducent kan kiezen om te kopen bij een RTRS Chain of Custody gecertificeerde leverancier of een (GMP+) MI 5.1 gecertificeerde leverancier.

3.4. Hoe verhoudt MI 5.1 zich tot RTRS certificatie?

Het certificatieschema van RTRS biedt twee certificeringen:

  1. RTRS Standard for Responsible Soy Production (bedoeld voor de primaire productie van RTRS soja)
  2. RTRS Chain of Custody Standard (voor de verdere schakels in de keten)

De scopes Mass Balance en Segregation binnen de MI 5.1 Productie en handel RTRS soja zijn gelijkwaardig aan de scopes Mass Balance en Segregation binnen de RTRS Chain of Custody Standaard. Dit is ook bevestigd in een overeenkomst tussen RTRS en GMP+ International.

Hierdoor mogen deelnemers aan de MI5.1 gebruik maken van het RTRS logo en leveren aan RTRS deelnemers.

4. MI 5.2 Verantwoord Varkens & pluimveevoeder

4.1. Wat is de scope van het MI 5.2 document?

Het MI 5.2 document bevat:

  • de voorwaarden om verantwoorde soja te produceren en / of te verhandelen en
  • de voorwaarden om verantwoord mengvoeder te produceren en / of te verhandelen.

Het verantwoorde diervoeder is bedoeld voor varkens en pluimvee die eieren, pluimveevlees of varkensvlees leveren aan de SMK voedselketen.

4.2. Wat beschouwt SMK als verantwoord diervoeder?

Alle soja (inclusief sojabonen, sojaproducten en sojaderivaten) in verantwoord varkens- en pluimveevoeder moet verantwoorde soja zijn. Verantwoorde soja wordt door SMK gedefinieerd als soja die wordt geproduceerd en verhandeld volgens de voorwaarden in het MI 5.2 document.

Het MI5.2 document erkent verschillende standaarden voor de primaire productie van sojabonen en voor de productie van en handel in diervoeder. Erkend zijn standaarden voor de primaire productie van sojabonen die zijn getoetst aan de voorwaarden in de volgende volgorde:

  1. FEFAC Soy Sourcing Guidelines 2023.
  2. Inspectiesysteem gebaseerd op de EU-richtsnoeren voor beste praktijken voor vrijwillige certificatieschema’s voor landbouwproducten en levensmiddelen.
  3. Cut-off datum uiterlijk mei 2009

Voor de inkoop van de verantwoorde soja laat SMK de volgende 5 leverketenmodellen toe:

  • Identity Preserved
  • Segregation
  • Mass Balance
  • Area Mass Balance
  • Book & Claim

4.3. Wie gaat er vragen om voeder dat voldoet aan MI 5.2?

SMK neemt in de voorwaarden voor de inkoop van het certificatieschema 'Op weg naar PlanetProof' voor dierlijke producten voor eieren (legkippen) op dat legpluimveehouders hun diervoeder moeten inkopen bij bedrijven die gecertificeerd zijn voor de MI 5.2. Deze legpluimveehouders zullen hierom vragen.

Uiteraard is het mogelijk dat andere Marktinitiatieven of varkens- en/of pluimveehouders (die niet deelnemen aan de Milieukeurcertificering) certificering nodig hebben voor het MI 5.2.

4.4. Welke diervoeders kunnen gecertificeerd worden via MI 5.2?

MI 5.2 is geschikt voor productie en handel van verantwoorde soja en verantwoorde mengvoeders bestemd voor varkens en pluimvee. Omdat de voorwaarden betrekking hebben op de productie en handel van verantwoorde soja en verantwoorde mengvoeders, heeft de certificering alleen betrekking op het deel van het diervoeder dat verantwoorde soja bevat.

4.5. Wat is de geldigheid van credits?

Het MI 5.2 document volgt de voorwaarden van de erkende standaarden vermeld in het MI5.2 document met betrekking tot de geldigheid van de credits.

De geldigheid van credits is afhankelijk van de soja standaard.

4.6. Maakt het inwisselen van credits deel uit van de inkoop?

Ja, waar het MI 5.2 document verwijst naar de inkoop van credits, omvat dit de stap 'inwisselen’ die deel uitmaakt van het inkoopproces.

5. MI 5.3 Verantwoord melkveevoeder

5.1. Wat is de scope van het MI 5.3 document?

Het MI 5.3 document bevat:

  • de voorwaarden voor het produceren en/of verhandelen van verantwoorde soja en
  • de voorwaarden voor het produceren en/of verhandelen van verantwoord mengvoeder.

Het verantwoorde diervoeder is bedoeld voor melkvee dat melk levert aan de voedselketen.

5.2. Wat beschouwt de Duurzame Zuivelketen als verantwoorde voeding?

Alle soja (inclusief sojaderivaten en sojaproducten) in verantwoord melkveevoeder moet verantwoorde soja zijn. Verantwoorde soja wordt door de Duurzame Zuivelketen gedefinieerd als RTRS-soja.

Voor de inkoop van de verantwoorde soja laat de Duurzame Zuivelketen de volgende drie leverketenmodellen toe:

  • Segregation
  • Mass Balance
  • Book & Claim (de inkoop van RTRS-credits)

5.3. Wie gaat er vragen om voeder dat voldoet aan MI 5.3?

De Duurzame Zuivelketen heeft zijn leden geadviseerd om in de inkoopvoorwaarden op te nemen dat melkveehouders hun diervoeders moeten afnemen van bedrijven die voldoen aan de MI 5.3. Deze melkveehouders zullen hier dan ook om vragen.

De duurzame zuivelketen heeft aangegeven dat de vraag geldt voor alle diervoeders naar de melkveehouder (niet alleen voor de lacterende koeien). De melkveehouder zal concreet aangeven voor welke voeders hij deze certificering verlangd.

5.4. Welke voeders kunnen gecertificeerd worden via MI 5.3?

De MI 5.3 is geschikt voor de handel en productie van voedermiddelen én mengvoeders. Omdat de voorwaarden betrekking hebben op het verwerken van verantwoorde soja (inclusief bijproducten), heeft de certificering alleen betrekking op diervoeders die verantwoorde soja bevatten.

5.5. Wat is de geldigheid van RTRS credits?

De GMP+ FRA module volgt de voorwaarden uit RTRS met betrekking tot de geldigheid van de RTRS-credits.

De geldigheid van RTRS-credits is 24 maanden. Wanneer die 24 maanden ingaan is afhankelijk van het gebruikte “material accounting system”. In geval van een 'continuous balancing system' starten de 24 maanden zodra de credits worden ingekocht. Indien een bedrijf gebruik maakt van een 'vaste voorraadperiode', starten de 24 maanden op het moment dat de voorraadperiode wordt afgesloten.

5.6. Maakt het verzilveren van RTRS-credits deel uit van de inkoop?

Ja, waar de GMP+ FRA module verwijst naar de inkoop van RTRS-credits, omvat dit de stap 'verzilveren' die deel uitmaakt van het RTRS-inkoopproces.

6. MI 5.4 GMO controlled

6.1. Wat is de scope van het MI 5.4 document?

De scope van de standaard wordt gedefinieerd als ‘GMO Controlled’ en kan worden gebruikt voor:

  • De productie van GMO Controlled mengvoeder, voedermiddelen, toevoegingsmiddelen en voormengsels.
  • De handel in GMO Controlled mengvoeder en/of voedermiddelen
  • De op- en overslag van GMO Controlled mengvoeder en/of voedermiddelen
  • Het transport van GMO Controlled mengvoeder en/of voedermiddelen

6.2. Wat beschouwt VLOG als verantwoord diervoeder?

De VLOG-standaard is gebaseerd op de GMO-etiketteringsbepalingen van de Verordeningen (EG) 1829/2003 en 1830/2003. Verontreiniging met GMO's die in de EU wettelijk zijn toegestaan, vereist geen etikettering volgens de Verordeningen (EG) nr. 1829/2003 en nr. 1830/2003, mits er aan twee voorwaarden wordt voldaan:

  • De drempelwaarde van het GMO-gehalte van 0,9 % per voedermiddel wordt niet overschreden en
  • De aanwezigheid van het GMO-gehalte is "onvoorzien of technisch onvermijdelijk".

Certificering voor VLOG of het (GMP+) MI 5.4 toont de naleving van deze regelgeving aan.

6.3. Wie gaat er vragen om diervoeder dat voldoet aan MI 5.4?

Veehouderijen die non-GMO-levensmiddelen producten (vlees / melk / eieren) aan de markt leveren, zullen hun diervoederleveranciers vragen om non-GMO-diervoeder te leveren. Voor deze veehouderijen is het verplicht om non-GMO-diervoeder te vervoederen aan hun vee om zodoende hun levensmiddelen producten, zoals zuivel, eieren en vlees te verkopen als non-GMO-producten.

6.4. Moet alle diervoeder vallen onder MI 5.4 certificatie?

Nee, alleen het diervoeder waarvan het GMP+ gecertificeerde bedrijf wil aangeven dat het diervoeder GMO Controlled is. MI 5.4 certificatie kan worden toegepast op alle mengvoeder, voedermiddelen, toevoegingsmiddelen en voormengsels. Al het diervoeder dat valt onder de scope van certificatie moet voldoen aan de voorwaarden in de MI 5.4.

6.5. Moet ik een risicobeoordeling maken voor andere producten dan voedermiddelen?

Nee, deze voorwaarde is alleen van toepassing op voedermiddelen. Mengvoeder, toevoegingsmiddelen en voormengsels zijn uitgesloten van deze voorwaarden.

Indien een mengvoederproducent voedermiddelen gebruikt om het mengvoeder te produceren, dan wordt het resultaat van de risicobeoordeling van de afzonderlijke voedermiddelen gebruikt om risico’s te beheren voor het mengvoeder.

Net als bij GMP+ FSA-certificatie, zijn de voorwaarden in de MI 5.4 niet van toepassing op andere producten dan diervoeder. Dus als een handelaar (bijvoorbeeld) stro verkoopt als strooisel aan veehouderijen, dan valt dit niet onder de certificatie.

6.6. Waarom publiceren GMP+ International of VLOG geen lijst met risicovolle / niet-risicovolle voedermiddelen?

Het is niet mogelijk voor GMP+ International om een generieke risicobeoordeling te maken voor alle voedermiddelen, die geschikt zijn voor alle situaties.

VLOG stelt de eis om een risicobeoordeling te maken om risicovolle/niet-risicovolle voedermiddelen te definiëren (die GMP+ International volgt in dit MI 5.4-document), maar verschaft eveneens geen lijst met risicovolle voedermiddelen aan haar deelnemers. VLOG biedt wel wat richtlijnen in het volgende document:

Een “Assessment Aid – At Risk Feed” is beschikbaar op de homepage van VLOG (onder ‘Further Documents/Instructions’) ter ondersteuning van de diervoederindustrie. Dit document bevat een tabel die een overzicht biedt van waar het telen van genetisch gemodificeerde planten is toegestaan en daarmee dus een locatie, die de oorsprong kan vormen van risicovol diervoeder.

GMP+ International adviseert de deelnemer om dit document te gebruiken (samen met alle beschikbare informatie) om zelf een risicobeoordeling te maken.

6.7. Moet ik ontvangen mengvoeder, voedermiddelen, toevoegingsmiddelen en/of voormengsels dat ik heb geclassificeerd als “niet-risicovol” bemonsteren en analyseren?

Nee, voor mengvoeder, toevoegingsmiddelen, voormengsels en de meeste voedermiddelen is dit niet vereist als onderdeel van de GMP+ (en VLOG) certificering.

Voor bepaalde voedermiddelen die zijn geclassificeerd als ‘niet-risicovol’ is echter monstername en analyse vereist.

Het gaat om handelaren die ‘niet-risicovolle’ soja, raapzaad, raapzaadolie, maïs, suikerbieten of katoen inkopen bij een niet-gecertificeerde leverancier en deze rechtstreeks aan de klant leveren als GMO-controlled. Jaarlijks wordt er minimaal 1 monster en 1 analyse gedaan.

6.8. Kan ik kopen van niet-gecertificeerde leveranciers?

Ja, zolang de deelnemer een bevestiging heeft van de leverancier van de GMO Controlled status van het gekochte diervoeder.

6.9. Wat moet ik doen wanneer mijn bedrijf op dit moment een VLOG-certificaat heeft voor GMO Controlled diervoeder?

Wanneer een bedrijf op dit moment gecertificeerd is voor de VLOG-standaard, dan is het mogelijk om dit om te zetten naar de FRA-standaard MI 5.4.

Dit kan worden geregeld met de Certificatie Instelling die het VLOG-certificaat heeft verstrekt, en geaccepteerd is voor MI 5.4 GMO Controlled. Neem contact op met uw Certificatie Instelling voor meer informatie over de transitie.

6.10. Is een multisite certificatie mogelijk voor MI 5.4?

Ja, het is mogelijk een multisite certificatie te verkrijgen. De voorwaarden zijn beschreven in de CR 2.0 Beoordeling en Certificering. Uw Certificatie Instelling kan meer informatie verstrekken over deze mogelijkheid.

6.11. Voedermiddelen waarin GMO’s niet via een PCR-test kunnen worden getest, mogen niet bij niet-gecertificeerde leveranciers worden aangekocht en als GMO Controlled worden verkocht. Wanneer is het niet mogelijk om GMO’s in voedermiddelen te detecteren met een PCR -test?

Het is niet mogelijk om GMO's in een voedermiddel met een PCR-test te detecteren als:

  1. het voedermiddel een tekort heeft aan voldoende DNA (genetisch materiaal). Volgens het VLOG-document "Suitability of GMO Analysis for Feed, Raw Materials and Food" is dit het geval voor voedermiddelen die sterk bewerkt zijn, zoals sojaolie, raapzaadolie en glycerine.
  1. het voedermiddel niet meer voldoende detecteerbaar DNA heeft. Dit betreft voedermiddelen, die in principe met een PCR-test kunnen worden getest, maar door processtappen fluctuaties in de hoeveelheid DNA vertonen. Volgens het VLOG-document "Suitability of GMO Analysis for Feed, Raw Materials and Food" gaat het bijvoorbeeld om sojalecithine, bieten(pers)pulp.

Het VLOG-document “Suitability of GMO Analysis for Feed, Raw Materials and Food" is beschikbaar op de VLOG-website (onder ‘Meer documenten / instructies’).

6.12. Volgens MI 5.4 moet ik mijn klant informeren over de status van het diervoeder. Mag ik de termen ‘GMO free’ of non-GMO gebruiken’?

Nee, de claims ‘GMO free’ en ‘non-GMO’ duiden op de afwezigheid van GMO's. Het is technisch onmogelijk om te zeggen dat er geen GMO in een monster aanwezig is. Daarom verklaart de term ‘GMO Controlled’ dat het diervoeder wordt geproduceerd, verhandeld, opgeslagen of getransporteerd in overeenstemming met de voorwaarden van MI 5.4.

6.13. Als GMP + gecertificeerd bedrijf wil ik mijn producten labelen met het VLOG geprüft-zegel. Mag ik dit doen?

Ja, dit mag. Meer informatie over het gebruik van het VLOG geprüft-zegel is te vinden via de VLOG-website:

https://www.ohnegentechnik.org/fuer-unternehmen/vlog-geprueft-siegel-futtermittel/vorteile

6.14. Mag de vermelding "GMO controlled" in België worden gebruikt?

Ja, we hebben vragen gekregen of het toegestaan is om de vermelding 'GMO controlled' te gebruiken in België (omdat men denkt dat dit in strijd is met de wetgeving). Uit de volgende bevestiging van de Belgische autoriteit FAVV blijkt dat er geen juridisch bezwaar is tegen het gebruik van de verklaring 'GMO controlled' in België:

"Ik heb contact opgenomen met onze lokale controle-instanties en volgens de informatie in mijn bezit heb ik geen enkele feedback ontvangen die bevestigt dat de inspecteurs van mening zijn dat de GMP+ gecertificeerde diervoederbedrijven in België de verklaring "GMO Controlled" niet kunnen gebruiken.

Het FAVV controleert claims over diervoeder in overeenstemming met artikel 13 van Verordening (EG) nr. 767/2009. In het kader van de GMP+ standaard MI 5.4 GMO Controlled is de claim "GMO Controlled " objectief en controleerbaar.

Wij hebben deze informatie doorgestuurd naar onze lokale controle-instanties. “

7. MI 5.5 Carbon footprint van diervoeder

7.1. Wat is de scope van het MI5.5 document?

Het MI 5.5 document bevat de voorwaarden voor de berekening van de Carbon footprint (CFP) van diervoeder en de communicatie ervan naar klanten of derden.

Het MI 5.5 document garandeert de berekening van de CFP van diervoeder volgens de methodologie van het Nevedi Protocol.

Het MI 5.5 document is van toepassing op het mengvoederbedrijf, gevestigd in Nederland, dat mengvoeder produceert en levert aan de afnemer.

7.2. Wat wordt beschouwd als verantwoord diervoeder?

Diervoeder waarvan de CFP is berekend volgens de methodologie van het Nevedi Protocol.

7.3. Wie vraagt om diervoeder dat voldoet aan MI 5.5?

Melkveehouders die informatie willen over de CFP van diervoeder dat wordt aangeleverd bij de centrale database Kringloopwijzer.

Natuurlijk is het mogelijk dat andere veehouders om gecertificeerd diervoeder vragen als ze willen weten wat de CFP van het diervoeder is.

7.4. Welk diervoeder kan worden gecertificeerd via MI 5.5?

Op dit moment kan MI 5.5 alleen worden toegepast voor mengvoeder.

8. MI 5.6 Productie en handel van verantwoord diervoeder

8.1. Wat is de scope van het MI 5.6 document?

Het MI 5.6 document bevat:

  • de voorwaarden van het produceren en/of verhandelen van verantwoorde voedermiddelen; en
  • de voorwaarden voor het produceren en/of verhandelen van verantwoord mengvoeder.

Het verantwoorde diervoeder is bestemd voor voedselproducerende dieren en/of huisdieren.

8.2. Wat wordt beschouwd als verantwoord diervoeder?

Alle soja (inclusief sojabonen, sojaproducten en sojaderivaten) in verantwoord diervoeder, moet verantwoorde soja zijn. Verantwoorde soja wordt gedefinieerd als soja die geproduceerd en verhandeld wordt volgens de voorwaarden in het MI5.6 document.

Het MI 5.6 document erkent verschillende standaarden voor de primaire productie van sojabonen en voor de productie en handel in diervoeder. Erkend zijn standaarden voor de primaire productie van sojabonen die zijn getoetst aan de voorwaarden in de volgende volgorde:

  1. FEFAC Soy Sourcing Guidelines 2023.
  2. Inspectiesysteem gebaseerd op de EU-richtsnoeren voor beste praktijken voor vrijwillige certificeringsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen.

Voor de inkoop van verantwoorde soja is het toegestaan om de volgende drie leverketenmodellen te gebruiken:

  • Segregation
  • Mass Balance
  • Book & Claim

8.3. Wie vraagt om diervoeder dat voldoet aan MI 5.6?

QS en QM Milch verplichten bedrijven die soja en mengvoeder met soja aan hun keten leveren om per 01-01-2024 voorwaarden van een erkende verantwoorde sojastandaard te implementeren. Certificering voor een erkende standaard voor verantwoorde soja is uiterlijk 31-12-2024 vereist.

GMP+ gecertificeerde bedrijven die gecertificeerd zijn voor de MI 5.6 kunnen soja en/of mengvoeder met soja blijven leveren aan de QS en/of QM Milch-keten. De MI 5.6 standaard voldoet aan de voorwaarden van QS en QM Milch, en wordt erkend.

Uiteraard is het mogelijk dat andere Marktinitiatieven en/of bedrijven (die niet in de QS en/of QM Milch-keten leveren) certificering voor de MI 5.6 eisen.

8.4. Welk diervoeder kan worden gecertificeerd via MI 5.6?

MI 5.6 is geschikt voor de productie van en handel in verantwoorde soja en verantwoord mengvoeder bestemd voor voedselproducerende dieren en huisdieren. Aangezien de voorwaarden betrekking hebben op de productie en handel van verantwoorde soja en verantwoord mengvoeder, heeft de certificering alleen betrekking op het deel van het diervoeder dat verantwoorde soja bevat.

8.5. Wat is de geldigheid van credits?

Het MI 5.6 document volgt de voorwaarden uit de erkende standaarden die in het MI5.6 document worden gesteld aan de geldigheid van de credits.

De geldigheid van credits is afhankelijk van de sojastandaard.

8.6. Maakt het inwisselen van credits deel uit van de inkoop?

Ja, waar het MI 5.6 document verwijst naar de inkoop van credits, omvat dit de stap 'inwisselen' die deel uitmaakt van het inkoopproces.

Appendix: Cross-reference

Cross-reference (kruisverwijzing) tussen de systeemvoorwaarden van R 5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements en de relevante GMP+ FSA documenten.

R 5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements

R 1.0

TS document

4.1 Feed Responsibility Management System



4.1.1 Leiderschap en Betrokkenheid

5.1


4.1.2 Verantwoordelijkheden en Bevoegdheden van de (hoofd-) directie

5.3.1


4.1.3 Bepaling van de scope van het Feed Responsibility Management System

4.3


4.1.4 Gedocumenteerde informatie

7.5.1

7.5.2

7.5.3


4.2 Basisvoorwaardenprogramma’s (PRPs)



4.2.1 Personeel

7.1.2

7.2

7.3


4.2.2 Traceerbaarheidssysteem

8.3

TS 1.1, § 10

4.3 Risicobeoordeling

8.5.2.2


4.4 Inkoop



4.4.1 Selectie van leveranciers

7.1.5


4.4.2 Verificatie van inkomende producten en/of diensten


TS 1.1, § 9.1

4.5 De klant informeren



4.5.1 De klant informeren over de status van het diervoeder

7.4.2


4.5.2 Leveringsvoorwaarden

7.4.2


4.6 Verificatie



4.6.1 Externe communicatie

7.4.2


4.6.2 Interne audit

9.2


4.6.3 Directiebeoordeling

9.3.1

9.3.2