Afbeelding beeldlijn

S9.12 Hoe diervoederfraude te voorkomen

icon

Dit document is beschikbaar in 3 verschillende talen

Versie: 1 maart 2021

Download PDF

1. Introductie

Fraude is een belangrijke bron van risico’s die de veiligheid van voedsel en diervoeders kunnen aantasten. Ook omdat fraude het systeem ondermijnt dat juist is opgesteld om die veiligheid te borgen. De diervoedersector onderkent net als de voedingsmiddelenindustrie de noodzaak er aandacht voor te hebben en er actie op te ondernemen. Met dit Diervoeder­fraude Informatiedocument wil GMP+ International daar aan bijdragen. Het document sluit aan bij het vernieuwde integriteitsbeleid, dat GMP+ International begin 2015 introduceerde.

Definitie van diervoederfraude

Diervoederfraude omvat een breed scala aan opzettelijke frauduleuze handelingen met betrekking tot diervoeder. 1 , 2 , 3 . De nadruk in dit informatiedocument ligt op de opzettelijk en economisch gedreven vervalsing (economically motivated adulteration, EMA). Er zijn diverse definities van voedselfraude gepubliceerd die ook zijn te gebruiken voor de definitie van diervoederfraude. In het algemeen gaat dit informatiedocument uit van de volgende definitie: de frauduleuze toevoeging van niet-authentieke stoffen of de frauduleuze verwijdering of vervanging van authentieke stoffen zonder medeweten van de koper en voor financieel gewin van de verkoper. 5

Waarom dit informatiedocument?

De diervoedersector heeft te maken met fraude in levensmiddelen en in diervoeder­(grond­stoffen). Fraude is een risico voor de veiligheid van mens en dier. Het ondermijnt de borging van die veiligheid en ook de productintegriteit en het vertrouwen van ketenpartners en de consument. Het (veiligheids-)risico is aanzienlijk, omdat het de bedoeling is dat de fraude niet opgemerkt wordt en fraudeurs zijn niet geïnteresseerd in (of niet op de hoogte van) de mogelijke consequenties. Het is hun doel om meer geld te verdienen of om kosten of verliezen te verlagen.

Deze economisch gedreven vervalsing heeft verschillende consequenties:

  • De aanwezigheid van (onbekende) gevaarlijke stoffen of producten in de producten die uw bedrijf produceert kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van levensmiddelen en diervoeder en de gezondheid van mensen en/of dieren schaden.
  • De integriteit van uw producten en de borging van de veiligheid ervan en ook de integriteit van uw bedrijf (en de hele branche) staan op het spel;
  • De reputatie en het imago van en het vertrouwen in uw bedrijf (en de hele branche) kan negatief worden beïnvloed wanneer u betrokken raakt bij of beschadigd raakt door frauduleuze activiteiten.
  • Economische consequenties met betrekking tot het verlies van klanten, verlies van omzet, recalls van uw producten, claims van rechtstreekse klanten (veehouders) en overige deelnemers in de keten (zoals slachthuizen, winkelketens), exportrestricties, geschrapt worden als leverancier of deelnemer in de keten, afnemende consumptie van producten van dierlijke oorsprong

Met dit informatiedocument beoogt GMP+ International de bewustwording voor voornoemde consequenties te versterken en de GMP+ gecertificeerde bedrijven te ondersteunen met aandacht voor en actie van diervoederfraude.

De stakeholders van GMP+ International willen GMP+ gecertificeerde bedrijven de mogelijkheid bieden om hun eigen integriteits-niveau te bepalen en te verbeteren. Om die reden ontwikkelde GMP+ International samen met hen een GMP+ Informatiedocument voor het tegengaan van diervoederfraude. In overeenstemming met de waarden van GMP+ International Feed Support Products, dient het document:

  • onafhankelijk te zijn en gebaseerd te zijn op wetenschap. Dit is gebeurd via betrokkenheid van Food authenticity professor Saskia van Ruth van de Wageningen UR/ RIKILT;
  • praktisch te zijn. Dit is uitgewerkt via deelname van praktijkexperts uit de diervoederindustrie bij de ontwikkeling van het informatiedocument;
  • gekoppeld te zijn aan de levensmiddelenindustrie. Dit is ingevuld door de SSAFE tool als basis te nemen voor de ontwikkeling van dit informatiedocument (voor meer informatie: http://www.ssafe-food.org/our-projects/).

Wettelijk kader

Diervoederfraude is in de algemene zin gereguleerd in EU-Verordening (EG) nr. 178/2002 (Algemene Levensmiddelenwetgeving). Deze verordening omvat ook diervoeder dat bestemd is voor dieren die producten van dierlijke oorsprong produceren die bedoeld zijn voor menselijke consumptie. De Algemene Levensmiddelenwetgeving heeft tot doel het beschermen van de belangen van consumenten en biedt consumenten een basis voor het nemen van weloverwogen beslissingen met betrekking tot het voedsel dat zij consumeren. De Algemene Levensmiddelenwetgeving beoogt het voorkomen van:

  • frauduleuze of misleidende praktijken;
  • vervalsing van levensmiddelen;
  • andere praktijken die de consument kunnen misleiden.

In Verordening (EG) nr. 767/2009 is diervoederfraude ook in algemene zin gereguleerd. De etikettering en de presentatie van diervoeder mag de afnemer niet misleiden.

Diervoederfraude met betrekking tot diervoederveiligheid

Bij een incident met diervoeder moet de oorzaak ervan worden overwogen. Diervoederveiligheid richt zich op de onopzettelijke besmetting van diervoeder door bekende producten, organismen, onjuiste behandeling of verwerking. Diervoederfraude verschilt daarvan, omdat het een opzettelijke handeling is, met financieel gewin tot doel. Diervoederfraude verschilt ook van diervoederveiligheid, omdat de verschillende soorten contaminanten ongebruikelijk zijn en alleen bekend worden wanneer ze gericht worden geanalyseerd. Diervoederfraudepreventie en Feed Safety Assurance lijken veel op elkaar. In beide gevallen kan gebrek aan controle risico’s vormen voor de gezondheid van mens en dier 3.

Waarborging van veilig diervoeder identificeert de risico’s van gevaren, deelt deze risico’s in, legt beheersmaatregelen op om deze risico’s te beperken en monitort het resultaat van de risicobeheersing – conformiteit is hier van essentieel belang.

Beheersing van diervoederfraude identificeert de kwetsbaarheid voor fraude en wordt aangevuld met een fraude beheersplan waarin beheersmaatregelen zijn opgenomen. De nadruk ligt op de afwijking van het gangbare/ non-conformiteit.

Het beheersen van diervoederfraude vereist een andere aanpak dan het beheersen van diervoederveiligheid, -kwaliteit en “feed defence”. Zoals getoond in afbeelding 1, zijn incidenten met betrekking tot diervoederkwaliteit en diervoederveiligheid onopzettelijk, aangezien de diervoederfabrikant geen beweegredenen heeft om deze incidenten te creëren. En er is geen crimineel die deze handeling uitvoert. “Feed defence” is de bescherming van diervoeder tegen ideologisch gedreven besmetting of vervalsing met biologische, chemische, fysische of radiologische middelen. Diervoederfraude is een opzettelijke handeling, bedoeld met financieel gewin als beweegreden.7

Afbeelding 1. De diervoeder risicomatrix7

We dienen in gedachten te houden dat het beheersen van diervoederfraude niet nieuw is. Het GMP+ FC scheme beschrijft items met betrekking tot diervoederveiligheid die deels of geheel binnen de scope van diervoederfraude vallen, maar die in het verleden niet of in mindere mate zijn geclassificeerd als diervoederfraude. Die kwalificatie komt meer in beeld met de toenemende aandacht voor en bestrijding van fraude met (grondstoffen voor) levensmiddelen en diervoeders.

Voorbeelden zijn:

  • Onjuiste etikettering van documenten die bij een product horen (contracten, documenten bij geleverde producten en product etiketten).
  • Opname van minerale oliën en melamine als gevaar in de GMP+ risicobeoordelingen en GMP+ TS1.5 Specifieke Voederveiligheidsnormen).
  • Onjuist gebruik van het GMP+ logo.

Ontwikkeling van dit informatiedocument

Tijdens de ontwikkeling van dit informatiedocument is wetenschap de onafhankelijke basis geweest om de belangrijkste risico’s voor fraude in de diervoedersector te bepalen. Om die reden vormde GMP+ International een werkgroep met vertegenwoordigers en experts van de verschillende onderdelen van de diervoederketen. Onder begeleiding van food authenticity professor Saskia van Ruth van de Wageningen UR/RIKILT is er een workshop geweest. In opdracht van het Global Food Safety Initiative (GFSI) en in samenwerking met SSAFE, heeft Van Ruth samen met de Vrije Universiteit van Amsterdam de“food fraud vulnerability assessment tool” ontwikkeld (SSAFE). De scope van de tool is fraude in de levensmiddelenketen en de interne organisatie. De tool is gebruikt als basis voor de workshop, die tot doel had te bepalen wat de belangrijkste risico’s zijn voor fraude in de diervoederketen .

Het leidde tot een lijst met de belangrijkste frauderisico’s. De lijst is een uitgangspunt voor bedrijven in de diervoederketen en dient als stimulans om de mogelijke aanwezigheid van diervoederfraude, de effecten daarvan, mogelijke beheersmaatregelen, en de overweging of er meer risico’s bestaan verder te onderzoeken.

2. Wat is diervoederfraude?

Diervoederfraude omvat een breed scala aan opzettelijke frauduleuze handelingen met betrekking tot diervoeder1,2,3. De nadruk in dit informatiedocument ligt op de opzettelijke en economisch gedreven vervalsing (economically motivated adulteration, EMA). Er zijn diverse definities van voedselfraude gepubliceerd die ook gebruikt kunnen worden voor de definitie van diervoederfraude. In het algemeen omvat de definitie de frauduleuze toevoeging van niet-authentieke stoffen of de frauduleuze verwijdering of vervanging van authentieke stoffen zonder medeweten van de koper en voor financieel gewin van de verkoper.5Hieronder vallen de volgende soorten diervoederfraude 4:

  • Vervanging door:
    • Verdunning is het proces van het frauduleus vermengen van een product van hoge waarde met een product van lagere waarde.
    • Vervanging is het proces van het frauduleus vervangen van een product van hoge waarde door een ander product of een deel van het product van lagere waarde.
  • Verbergen is het proces van het frauduleus verbergen van de lage kwaliteit van een product.
  • Onjuist etiketteren is het proces van het plaatsen van valse beweringen of informatie op verpakking of product documenten.
  • Niet-goedgekeurde toevoegingen is het proces van het toevoegen van onbekende en niet gedeclareerde stoffen die geen goedkeuring hebben om aan producten te worden toegevoegd om de kwaliteit daarvan te verbeteren.

Tabel 1. Voorbeelden van diervoederfraude.

Vervanging

Zonnebloemolie verdund met minerale olie in de Oekraïne (2008)

Zonnebloemartikel

Ruwe zonnebloem verdund met verfijnde pluimveeolie in de Oekraïne (EWS GMP+, 2015)

Zonnebloem pluimveeolie EWS 2015.11.17

Dierlijk vet verdund met technisch vet in België (1999)

artikel

artikel

Vervanging van vismeel met veermeel

MANCP Meerjarig Nationaal Controleplan Nederland jaarverslag 2013

Verbergen

Afwezigheid van of L-lysine in toevoegingsmiddelen

RASFF 2011.1184

Afwezigheid van Choline chloride

RASFF 2011.0727

Product van het opstarten van de productielijn van lage kwaliteit verkopen als normaal product

Onjuist etiketteren

Onjuiste declaratie van geografische, soort, botanische, of ras herkomst: bv. herkomst onduidelijk van vismeel

gedeclareerd als afkomstig uit Letland

RASFF 2015.0489

Technische caseïne gelabeld als diervoederkwaliteit

Caseïne

RASFF 2007.CRV

Ongeoorloofd gebruik van specifiek kwaliteitscertificaat / logo (zoals GMP+ logo), maar niet gecertificeerd in

overeenstemming met deze kwaliteitsnorm.

Nieuwsbrief 2015-01-29

Onjuiste gezondheidscertificaat vismeel

RASFF 2012.BEH

Niet-goedgekeurde toevoegingen

Melamine toegevoegd aan sojameel

RASFF 2008.1480

Toevoeging van ureum aan gist

RASFF 2016.0160

3. De wetenschap achter diervoederfraude

Wetenschap 4,8,9 is de onafhankelijke factor om te bepalen wat de belangrijkste risico’s zijn voor fraude in de diervoedersector.

Waarom plegen sommige mensen of bedrijven diervoederfraude?

Wetenschappers hebben drie hoofdfactoren gevonden die de kwetsbaarheid van een bedrijf voor diervoederfraude bepalen, zie afbeelding 2:

  1. Mogelijkheden
  2. Motivaties
  3. Beheersmaatregelen

Afbeelding 2. Elementen die kwetsbaarheid voor fraude bepalen

De relatie tussen mogelijkheden, motivaties, beheersmaatregelen en de kwetsbaarheid voor diervoederfraude wordt getoond in de hiernavolgende afbeelding 3.

Afbeelding 3: Fraude kwetsbaarheid

Ad 1 Mogelijkheden

Er moet een mogelijkheid of gelegenheid zijn om fraude te plegen. Mogelijkheden kunnen zijn:

  • Eigenschappen van de producten: door de aard van hun samenstelling, fysieke eigenschappen, kwaliteiten en geografische of productie herkomst:
    • Eenvoudige vervalsing van de samenstelling van een product schept mogelijkheden voor potentiële overtreders om fraude te plegen. Hoe kleiner de deeltjes van het product, hoe eenvoudiger het is om te vervalsen, bv. gemalen producten, poeders en vloeistoffen.
    • Wanneer een product bestaat uit verschillende producten/ingrediënten, is er meer mogelijkheid om fraude te plegen met dit product vergeleken bij een product dat bestaat uit één geheel (product).
    • Productkwaliteit: producten die, bv. de verontreinigingsnormen overschrijden of waarvan varianten van technische kwaliteiten beschikbaar zijn, bieden potentiële overtreders de mogelijkheid om fraude te plegen.
  • Toegang tot het product: om fraude te kunnen plegen moet men toegang hebben tot het product. Die kan op de productielocatie zijn, maar ook tijdens opslag en transport of een andere plek in de diervoederketen.
  • Detecteerbaarheid van de fraude: afwezigheid van een fraudebeheersplan biedt mogelijkheden tot het plegen van fraude.
  • Transparantie van de diervoederketen: een complexe of niet-transparante keten met geen of beperkte informatie-uitwisseling biedt potentiële overtreders de mogelijkheid om fraude te plegen.

Ad 2. Motivaties

De motivaties voor fraude kunnen zijn:

  • Economisch:
    • Toegevoegde waarde: een product met een toegevoegde waarde (samenstelling, productiewijze en/of herkomst) kan potentiële overtreders ertoe bewegen om fraude te plegen, omdat het de prijs/betaling aanzienlijk beïnvloedt. Voorbeelden van producten met toegevoegde waarde zijn producten met een hoog eiwitgehalte, vitaminen, aminozuren, specifieke herkomst of productiewijze (bv. duurzame productie).
    • Vraag en aanbod: Wanneer de vraag naar het product het aanbod overstijgt, bv. door exportverboden, natuurrampen of verminderde opbrengst van de oogst, dan kan dit potentiële overtreders ertoe bewegen fraude te plegen.
    • Financiële behoeften: een bedrijf of persoon kan ertoe bewogen worden fraude te plegen wanneer er financiële druk bestaat tussen klant en opdrachtgever, wanneer er financiële verliezen zijn of wanneer het niet lukt om te voldoen aan de financiële behoeften.
  • Cultuur:
  • Armoede/corruptie: omstandigheden in het land van herkomst of bij een bedrijf kunnen overtreders ertoe bewegen fraude te plegen. Een hoge mate van corruptie en armoede verhoogt de kans op fraude.
  • Gebruikelijke gang van zaken: in bepaalde culturen is fraude algemeen geaccepteerd als gebruikelijke gang van zaken, hetgeen kan bewegen tot het plegen van fraude.
  • Persoonlijke eigenschappen/gedrag: de psychologie definieert bepaalde persoonlijke eigenschappen en gedrag als beweegredenen voor het plegen van fraude.

Ad 3. Beheersplan

Het beheersplan is ontworpen om fraude te detecteren of te voorkomen en om in te grijpen in geval van afwijking. Een duidelijk gedocumenteerd beheersplan schetst wanneer, waar en hoe frauduleuze activiteiten zijn te beperken. Een fraudebeheersplan heeft betrekking op:

  • Eigen organisatie van het bedrijf: een bedrijfsorganisatie dient voorbereid te zijn op het omgaan met fraudesignalen met betrekking tot verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de daadwerkelijke uitvoering van het fraudebeheersplan. De validatie en verificatie van het fraudebeheersplan dient inbegrepen te zijn.
  • Normen: wanneer de gebruikelijke gang van zaken bekend is / standaarden bekend zijn (bv. bepaalde gehalten van product), zijn afwijkingen te bepalen. Afwijkingen kunnen een signaal zijn van fraude. In de praktijk zal een combinatie van informatie een signaal vormen voor mogelijke fraude.
  • Fraudebeheersmaatregelen6: gepaste beheersmaatregelen dienen te worden ingevoerd om de risico’s van kwetsbaarheid voor diervoederfraude te verminderen. Deze beheersmaatregelen zijn bv. een monitoringsplan, verificatie van herkomst, specificatiebeheer en leveranciersaudits.

4. Wat is de impact van diervoederfraude?

Wanneer we kijken naar fraude in de diervoedersector en het beheersen daarvan, dan is de eerste stap het versterken van bewustwording dat uw bedrijf het slachtoffer kan worden van fraude.

Welk effect kan fraude hebben op mijn bedrijf?

Het is raadzaam dat de directie van het bedrijf inzicht verkrijgt in en op de hoogte is van de mogelijke impact van diervoederfraude. Dit geldt bv. voor de volgende gebieden:

  • De aanwezigheid van (onbekende) gevaarlijke stoffen of producten in de producten die uw bedrijf produceert kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van levensmiddelen en diervoeder en de gezondheid van mensen en/of dieren schaden.
  • De integriteit van uw producten en de borging van de veiligheid ervan en ook de integriteit van uw bedrijf (en de hele branche) staan op het spel;
  • De reputatie en het imago van en het vertrouwen in uw bedrijf (en de hele branche) kan negatief worden beïnvloed wanneer u betrokken raakt bij of beschadigd raakt door frauduleuze activiteiten.
  • Economische consequenties met betrekking tot het verlies van klanten, verlies van omzet, recalls van uw producten, claims van rechtstreekse klanten (veehouders) en overige deelnemers in de keten (zoals slachthuizen, winkelketens), exportrestricties, geschrapt worden als leverancier of deelnemer in de keten, afnemende consumptie van producten van dierlijke oorsprong

Het versterken van de bewustwording van de mogelijke impact van diervoederfraude binnen een bedrijf begint bij de directie. De directie dient zich bewust te zijn van de mogelijke impact van fraude op hun (bedrijfs)organisatie en van hoe het bestrijden van diervoederfraude is op te nemen in het bedrijfsbeleid. De directie is verantwoordelijk voor het definiëren en naleven van het bedrijfsbeleid door middel van haalbare doelstellingen en maatregelen door deze te communiceren met de werknemers. Voor meer praktische informatie: klik op deze link.

De mate van impact wordt bepaald door de mate van kwetsbaarheid voor diervoederfraude. De volgende stap is bepalen waar uw bedrijf kwetsbaar is voor diervoederfraude.

5. Waar is mijn bedrijf kwetsbaar?

De producten die u ontvangt komen uit verschillende ketens en kunnen daarom ook verschillen in de kwetsbaarheid voor fraude. Bepaalde producten zijn kwetsbaarder voor diervoederfraude dan andere. De kwetsbaarheid voor diervoederfraude hangt af van:

  • het soort product;
  • bedrijven in de keten (bv. cultuur, fraudehistorie, financiële situatie);
  • eigenschappen van de keten (aantal bedrijven, complexiteit, transparantie);
  • niveau van het reeds aanwezige fraudebeheersplan binnen uw bedrijf.

Uw bedrijf kan kwetsbaar zijn voor diervoederfraude binnen de gehele keten.

Weet u waar uw bedrijf kwetsbaar is voor diervoederfraude?

Om deze vraag te beantwoorden is het essentieel om inzicht te hebben in:

  • producten in uw productportfolio;
  • keten van de aan u geleverde producten;
  • uw eigen (bedrijfs-)organisatie.

Om u te ondersteunen bij het beantwoorden van deze vragen en inzicht te verkrijgen in de bovenstaande onderwerpen, heeft GMP+ International een vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst is ontworpen in samenwerking met experts uit de diervoederindustrie en onder begeleiding van Food Authenticity professor Van Ruth van de Wageningen UR/ RIKILT. Het is raadzaam om de vragenlijst in te vullen met specialisten van verschillende disciplines binnen uw bedrijf (zie Appendix 1).

Indien het productfolio omvangrijk is, dan kan het nuttig zijn om productgroepen te maken of prioriteiten toe te kennen aan de producten. Begin met producten die bijvoorbeeld:

  • het hoogste volume in de portfolio vertegenwoordigen;
  • afkomstig zijn van grote of belangrijke leveranciers of producenten;
  • duur zijn of een specifieke toegevoegde waarde hebben;
  • worden gebruikt in diervoeder voor gevoelige dieren (zoals jonge dieren);
  • worden gebruikt in diervoeders die gevoelig zijn voor reputatieschade van het bedrijf;
ingedeeld zijn in een hoge risicogroep, met behulp van uw eigen risico classificatie zijn ingedeeld in een hoge risicogroep.

Een ingevulde vragenlijst resulteert in een lijst met fraudegevoelige producten en bedrijven. Daarnaast geeft het aan waar verbetering mogelijk is op het gebied van fraudebestrijding.

Het team van specialisten dient deze lijst kritisch te bekijken om te bepalen welke fraudebeheersmaatregelen geïmplementeerd dienen te worden om de kwetsbaarheid voor diervoederfraude te verminderen. Het volgende hoofdstuk bevat suggesties voor een fraudebeheersplan.

Met een aantal aanpassingen kunt u de vragenlijst ook gebruiken voor de keten van het eindproduct naar uw klant.

6. Hoe kan ik mijn bedrijf beschermen?

Uiteraard wilt u voorkomen dat diervoederfraude de kwaliteit en veiligheid van uw producten negatief beïnvloedt en/of uw bedrijf beschadigt. Een 100% preventie van diervoederfraude zal veelal niet mogelijk zijn. Belangrijk voor de beheersing van diervoederfraude is het inzicht hebben in de kwetsbaarheid voor fraude en een daarop afgestemd fraudebeheersplan – dat zich richt op afwijkingen van het gangbare.

Welke beheersmaatregelen kan ik implementeren?

Een fraudebeheersplan kan bestaan uit verschillende elementen:

  • Het ontwerpen van een (bedrijf)organisatie die voorbereid is op het omgaan met fraudesignalen, een open cultuur kent om ze te melden en te bespreken en die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de fraudebeheersmaatregelen: wie doet wat, wie bepaalt, wie wordt op de hoogte gesteld. Werkt het fraudebeheersplan goed en beschermt het mijn bedrijf zoals het bedoeld is? (verificatie, validatie, audit, managementdoelen)?
  • Bepaal wat de gebruikelijke gang van zaken is / wat de standaarden zijn. Wanneer u weet wat de gebruikelijke gang van zaken is / de standaarden zijn, dan kunt u bepalen wat afwijkt. De afwijking kan een signaal zijn dat er fraude is gepleegd. In de praktijk zal een combinatie van informatie zorgen voor een signaal van mogelijke fraude. De combinatie van informatie is niet altijd hetzelfde en/of voorspelbaar. Gezond verstand, interpretatie, ervaring en kennis zijn nodig om dit vast te stellen. Men moet onthouden dat, wanneer vervalsing de gebruikelijke gang van zaken is, dit niet geaccepteerd moet worden. Hieronder (tabel 3.) vindt u een aantal situaties die aangeven dat fraude kan zijn gepleegd.
  • Implementeer fraudebeheersmaatregelen die helpen bij het voorkomen of detecteren van fraude in een vroegtijdig stadium. Er worden voorbeelden gegeven van mogelijke fraudebeheersmaatregelen.

Tabel 2: Voorbeelden van mogelijke fraudesignalen

Voorbeeld 1

Er wordt een graan aangeboden aan een Nederlands bedrijf tegen een verrassend lage prijs. In het afgelopen seizoen was de kwaliteit van dit graan wisselend en het is bekend dat verschillende partijen de wettelijke normen voor een specifieke contaminant overschreden hebben. Het graan is van Roemeense herkomst en is opgeslagen in Denemarken.

Mogelijke fraudesignalen:

  • Verrassend lage prijs.
  • Afwijkende partijen zijn beschikbaar op de markt die de wettelijke norm van een specifieke contaminant overschrijden.
  • Vreemde logistieke route van het voedermiddel: herkomst Roemenië, opgeslagen in Denemarken.

Voorbeeld 2

Een eiwitrijk voedermiddel van specifieke herkomst met een laag gehalte aan contaminanten wordt aangeboden aan een klant tegen een normale prijs. Herkomst is van belang voor dit voedermiddel omdat bekend is dat bepaalde landen van herkomst een hoog gehalte aan contaminanten hebben en andere landen juist een laag gehalte. Het voedermiddel wordt geproduceerd in een arm land. Het voedermiddel heeft een lange binnenlands logistieke route en wordt verzameld in een internationale haven. Het voedermiddel is vervoerd in zakken die geopend worden voor bulktransport in zeeschepen.

Mogelijke fraudesignalen:

  • In dit geval heeft het voedermiddel toegevoegde waarde vanwege het hoge eiwitgehalte en vanwege specifieke herkomst met een laag gehalte aan contaminanten.
  • Het voedermiddel wordt geproduceerd in een land met een hoge mate van armoede.
  • Na productie wordt het voedermiddel afgezakt, maar tijdens het laadproces van de goederen in zeeschepen worden deze zakken geopend, hetgeen leidt tot toegang tot het product.

Voorbeeld 3

Een lokaal opgeslagen partij vloeibaar voedermiddel wordt aangeboden tegen een normale prijs. De partij wordt gezamenlijk opgeslagen met partijen van hetzelfde voedermiddel van verschillende eigenaren en/of herkomst. De opslaglocatie controleert niet of de ontvangen partijen afkomstig zijn van een GMP+-geborgde stroom of van een stroom die geborgd is via een poortwachtersprotocol.

Mogelijke fraudesignalen:

  • Het product is een vloeistof dat gemakkelijker is te vervalsen dan een vast product.
  • Geen controle van ontvangen partijen.

7. Is mijn bedrijf voorbereid?

Een 100% preventie van diervoederfraude is niet realistisch. Dit betekent dat u naast het fraudebeheersplan uw bedrijf ook moet voorbereiden op wat te doen wanneer er een fraudesignaal is.

Een fraudesignaal…weet mijn bedrijf wat te doen?

Binnen het GMP+ FC scheme, zijn er reeds verschillende documenten over incidentbeheer op het gebied van:

Wanneer de directie van het bedrijf vermoedt dat een fraude-incident van grote invloed kan zijn dan is het raadzaam om een crisisteam te activeren om de aanpak van het incident te coördineren.

Als door het fraude-incident (de borging van) de diervoerderveiligheid in het geding is, geldt de EWS-procedure van GMP+ International. U doet dan melding van de kwestie bij GMP+ International en bij de autoriteiten als de wetgeving in uw land dat verplicht. Bij twijfel, is in contact met GMP+ International af te stemmen of de EWS-procedure van toepassing is. Dankzij meldingen over (potentiële) problemen die de diervoederveiligheid aantasten, helpt de EWS-procedure met adequate maatregelen schade te voorkomen dan wel te beperken. GMP+ International zal meldingen van (verdenkingen van) fraude vertrouwelijk in behandeling nemen.

Appendix 1: Team van specialisten

De directie van het bedrijf is verantwoordelijk voor het samenstellen van een team van specialisten die de basisinformatie verzamelen die nodig is om te bepalen hoe kwetsbaar een bedrijf is voor fraude. De directie van het bedrijf dient ervoor te zorgen dat leden van dit team voldoende tijd en (indien nodig) middelen ter beschikking hebben.

Naast het beoordelen van de kwetsbaarheid voor diervoederfraude van het bedrijf, kan het team van specialisten ook toezicht uitoefenen op het ontwerp en de implementatie van het beheersplan voor diervoederfraude. Naast de implementatie, kan het team een rol toegewezen krijgen in het onderhoud en de verificatie van de beoordeling van de kwetsbaarheid voor diervoederfraude en het beheersplan voor diervoederfraude.

De omvang van het team van specialisten is afhankelijk van de grootte van de organisatie evenals van de expertise van de teamleden. Kennis van verschillende onderwerpen is vereist: bv. technische expertise, expertise op het gebied van chemische kennis van diervoeders, toxicologie, microbiologische kennis van diervoeders, kwaliteitsbeheer, kennis van de keten, inkoop, producten, leveranciers, producenten, transport- en magazijnbedrijven, beveiliging, criminologie.

Naast de diverse expertisegebieden, dienen teamleden afkomstig te zijn uit de verschillende hiërarchische niveaus in het bedrijf. Dit moet zorgen voor ondersteuning in het hele bedrijf.

Afhankelijk van de grootte van een bedrijf, kunnen de verschillende expertise gebieden in handen zijn van één persoon. Indien nodig kan een bedrijf de diensten van gekwalificeerde externe experts benutten.

De volgende expertisegebieden kunnen vertegenwoordigd zijn in het team van specialisten:

a. Bedrijfsdirectie: De directie van het bedrijf is verantwoordelijk voor het opstellen van bedrijfsdoelen en het ontwerpen van strategieën met betrekking tot diervoederfraude en het organiseren van middelen om die doelen te bereiken. De directie toont z’n betrokkenheid bij de ontwikkeling en implementatie van het diervoederfraude managementsysteem en kan een besluitvormer zijn binnen het team.

b. Productie van eindproducten: Ingrediënten worden gebruikt om diervoeders te produceren tot eindproducten. Ingrediënten zijn van invloed op de eindproducten (bijv. technologisch, kwaliteit, fysiek, voedingswaarde). Tijdens de verwerking van ingrediënten kunnen afwijkingen opvallen. Kennis van productietechnieken en van de eindproducten kan nuttig zijn voor de beoordeling van de fraudekwetsbaarheid van ingrediënten.

c. Productie van ingrediënten: Ingrediënten worden geproduceerd met behulp van specifieke productieprocessen. Kennis van de productieprocessen van ingrediënten is noodzakelijk om mogelijkheden voor diervoederfraude te beoordelen.

d. Kwaliteit : De kwaliteit van ingrediënten en eindproducten kan worden beïnvloed door diervoederfraude. Daarnaast is kennis van kwaliteitssystemen nuttig om het algemene niveau van kwaliteitscontrole van de verschillende deelnemers in de keten te beoordelen. Kennis van verplichte documentatie, invoercontroles en inzicht in de kwaliteit van ingrediënten en eindproduct en kennis van microbiologische, chemische en fysieke eigenschappen is noodzakelijk.

e. Inkoop: Ingrediënten worden dagelijks ingekocht. Contact met leveranciers levert informatie op over ingrediënten, maar ook over marktsituaties, andere deelnemers in de keten, gewasopbrengst, de situatie (bijvoorbeeld armoede, corruptie, natuurrampen) in het land van herkomst. Deze informatie kan gebruikt worden om te bepalen waar de mogelijkheden en motivatie voor het plegen van diervoederfraude aanwezig zijn.

f. Opslag: Na productie, kunnen de ingrediënten worden opgeslagen door, bijvoorbeeld, een opslagbedrijf. De situatie bij dit opslagbedrijf kan mogelijkheden bieden voor het plegen van diervoederfraude of de situatie in het land van opslag kan motivatie bieden voor het plegen van diervoederfraude.

g. Transport: Ingrediënten worden vervoerd van de producent naar de klant. Dit kan rechtstreeks van de producent naar de klant zijn of via tussentijdse opslag. De vervoersmethode kan wijzigen tijdens de route naar de klant en een ingrediënt kan daarbij verschillende landen of locaties aandoen. Tijdens transport kunnen mogelijkheden en motivaties aanwezig zijn voor het plegen van fraude.

h. Bedrijfsfinanciën: De financiële situatie van een bedrijf kan motivaties bieden om diervoederfraude te plegen. Inzicht in de financiële situatie van de ketendeelnemers is noodzakelijk om de motivatie per deelnemer te beoordelen om de kwetsbaarheid voor diervoederfraude te bepalen.

i. Personeelszaken: Bepaalde persoonlijke eigenschappen of personen in bepaalde situaties kan leiden tot motivatie voor het plegen van diervoederfraude.

j. Laboratoriumanalyse: Chemische, microbiologische en fysieke eigenschappen van ingrediënten kunnen worden geanalyseerd door een laboratorium, maar kunnen ook op locatie worden geanalyseerd met behulp van snelle screening tests. Het is belangrijk dat de juiste analysemethoden worden gebruikt en om analytische informatie juist te interpreteren. Analytische gegevens kunnen een signaal geven dat er een mogelijkheid is dat er fraude is gepleegd.

k. Keten: Een ingrediënt “beweegt” binnen de keten, en komt daarbij in aanraking met verschillende mogelijkheden en motivaties voor diervoederfraude. De structuur van deze keten is van invloed op de kwetsbaarheid voor diervoederfraude.

De leden van het team van specialisten kunnen Feed Safety Teamleden zijn, maar andere expertisegebieden en ervaring dienen ook aanwezig te zijn om ervoor te zorgen dat benodigde kennis geborgd is

Specialisten in het team dienen een training bij te wonen waarin diervoederfraude wordt behandeld of de teamleden dienen een gelijkwaardig niveau te hebben op basis van ervaring.

Het bedrijf wordt aangeraden om de leden van het team van specialisten en hun expertise te documenteren.

Appendix 2: Referenties

  1. Everstine et al., Economically motivated adulteration (EMA) of food: Common characteristics of EMA incidents, Journal of Food Protection, Volume 76(4), 2013, pagina 723-725
  2. Moore et al., Development and application of a database of food product fraud and economically motivated adulteration from 1980-2010, Journal of Food Science, Volume 77(4), 2012, pagina R118-R126
  3. Spink and Moyer, Defining the public health threat of food fraud, Journal of Food Science, Volume 76(9), 2011, pagina R157-R163
  4. SSAFE, Food fraud vulnerability assessment tool, 16 december, 2015
  5. USP, Food fraud mitigation guidance, In: General tests and assays, Appendix XVII, pagina 1586-1621
  6. GFSI, GFSI Position on mitigation the public health risk of food fraud, July 2014
  7. Spink and Moyer, Understanding and combating food fraud, Food Technology, Volume 67 (1), 2011, pagina 30-35
  8. Van Ruth, How to assess the vulnerability to fraud, presentative document, niet gedateerd
  9. Van Ruth, Feed fraud: motivations and opportunities, intern workshop document, 2015